De opdracht van de Heer in de tempel - Maria Lichtmis
zondag 31 januari 2021
Processie tijdens Maria Lichtmis in de Oud-Katholieke Kerk van Den Haag, 1881
Isaac Israëls
Lucas 2, 22 - 40
Toen de tijd was aangebroken
dat ze zich overeenkomstig de wet van Mozes rein moesten laten verklaren,
brachten ze hem naar Jeruzalem om hem aan de Heer aan te bieden,
zoals is voorgeschreven in de wet van de Heer:
‘Elke eerstgeboren zoon moet aan de Heer worden toegewijd.’
Ook wilden ze het offer brengen dat de wet van de Heer voorschrijft:
een koppel tortelduiven of twee jonge gewone duiven.
Er woonde toen in Jeruzalem een zekere Simeon.
Hij was een rechtvaardig en vroom man,
die uitzag naar de tijd dat God Israël vertroosting zou schenken,
en de heilige Geest rustte op hem.
Het was hem door de heilige Geest geopenbaard
dat hij niet zou sterven voordat hij de messias van de Heer zou hebben gezien.
Gedreven door de Geest kwam hij naar de tempel,
en toen Jezus’ ouders hun kind daar binnenbrachten
om met hem te doen wat volgens de wet gebruikelijk is,
nam hij het in zijn armen en loofde hij God met de woorden:
‘Nu laat u, Heer, uw dienaar in vrede heengaan,
zoals u hebt beloofd.
Want met eigen ogen heb ik de redding gezien
die u bewerkt hebt ten overstaan van alle volken:
een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen
en dat tot eer strekt van Israël, uw volk.’
Zijn vader en moeder waren verbaasd over wat er over hem werd gezegd.
Simeon zegende hen en zei tegen Maria, zijn moeder:
‘Weet wel dat velen in Israël door hem ten val zullen komen of juist zullen opstaan.
Hij zal een teken zijn dat betwist wordt,
en zelf zult u als door een zwaard doorstoken worden.
Zo zal de gezindheid van velen aan het licht komen.’
Er was daar ook een profetes, Hanna,
de dochter van Fanuel, uit de stam Aser.
Ze was hoogbejaard;
vanaf haar huwbare leeftijd had ze zeven jaar met haar man geleefd,
en ze was nu al vierentachtig jaar weduwe.
Ze was altijd in de tempel,
waar ze God dag en nacht diende met vasten en bidden.
Op dat moment kwam ze naar hen toe,
bracht hulde aan God en sprak over het kind met allen
die uitzagen naar de bevrijding van Jeruzalem.
Toen ze alles overeenkomstig de wet van de Heer hadden gedaan,
keerden ze terug naar Galilea, naar hun woonplaats Nazaret.
Het kind groeide op,
werd sterk en was begiftigd met wijsheid;
Gods genade rustte op hem.
Enkele woorden
Aan het einde van de vorige eeuw stap ik op de zondag van Maria Lichtmis over de drempel van onze kathedrale Kerk in Utrecht. De kerk is goed bezet, vol parochianen die uitzien naar het licht in donkere dagen. Dat mogen we nu anno 2021 wel hardop herhalen… in onze donkere corona dagen. De kaarsen staan op het altaar. De priester zegent de kaarsen en spreekt het gebed uit:
God, onze Vader,
wij bidden U:
heilig deze kaarsen door uw zegen,
dat uw volk dat hier bijeen is
dit licht
ter ere van uw Naam mag dragen.
De priester besprenkelt de kaarsen met wijwater en bewierookt ze, waarna de kaarsen aan de gelovigen worden uitgereikt onder het zingen van de lofzang van Simeon.
Voor in de kerkbanken zit een man. De man is blind. Hij kan niet zien. Na de uitnodiging van de pastoor legt de blinde man zijn rechterhand op de schouder van zijn vrouw. Te samen gaan zij naar voren en ontvangen ieder een kaars van de pastoor.
Willem Barnard zit enkele banken achter deze man.
Hij ziet de man, die niet kan zien.
Willem Barnard zegt: “Ik geef daar woorden aan”.
DE BLINDE IN DE LICHTPROCESSIE
Ik heb niet geschreven wat ik weet
Wat ik niet wist heb ik geschreven
lichtdragend loop ik op de tast
in het autochtone donker
Verlangen loopt met vuur te sjouwen
zelf een en al verduistering
Maar misschien is het niet meer dan
een moedervlek op de wang van het licht
Waar het heen gaat is vergeten
waar het bestaat kom ik vandaan
tijd verteert , het licht wordt minder
de uren druipen op mijn hand
Hier ga ik en ik ontgeef mij
wat ik zie dat ik niet zie
dag is het rondom achter mij
ik draag mijn rug op mijn gezicht
Zal een dag dagen voor
ogen gesloten? Tijd vergaat
aan het ontij, het zal nacht zijn
bij de ontmoeting met de zon
Dan zingen er hanen
de lof der onthechten
de kraaiende dagen
woeien voorbij
spoorloos de wrede
ochtenden, leven
is eindelijk uitgewoed
en zelfs de dood viel
in goede aarde
Op de bodem bloeien de sterren
ik wist het niet
maar de woorden weten het
bloeien als sterren
op de bodem
al zocht ik ze in de hoogte
hoogte zo hoffelijk
hier zich weerspiegelend
in deze laagte
benedentijds
rondom Pasen 1997
Tot zover dit gedicht.
Er is slechts een klein lichtje nodig om het duister te verdrijven.
Ook wij kunnen dragers van het licht zijn…
in de ontmoeting,
in het gesprek,
in het kleine gebaar.
In het om – zien naar de ander.
GEBED
God,
U bidden wij om licht,
dat het duister in ons,
dat het duister om ons
elk mens rondom mag verlichten,
dat uw mensen
geschapen naar uw beeld,
in uw gelijkenis
lichtdragers mogen worden
en als een lichtend vuurtje
door uw wereld mogen gaan
tot verlichting
van hen
die in het duister zijn.
Amen.
U kunt onze parochie in deze moeilijke tijd steunen via onderstaande Tikkie, of door een bijdrage op rekening NL41INGB 0000 385245 ten name van Kerk-en Armenbestuur OK Gemeente Delft.
Directe link voor de Tikkie: https://tikkie.me/pay/OKKDELFT/6f5544Y9MXAXTXWs57hPCU
Oud-Katholieke parochie HH Maria en Ursula, Bagijnhof 21, 2611 AN Delft
Techniek: Sync. Creatieve Producties